De gezondheid van de beardie!

Hoewel de beardie nog steeds behoort tot een van de gezondste hondenrassen, zijn er toch gezondheidsproblemen die in meer of mindere mate voorkomen. Hoewel er enkele testen bestaan om ouderdieren te testen, beperken deze zich nog tot enkele aandoeningen, zoals heupdysplasie, elleboogdysplasie en enkele oogaandoeningen. Helaas is het tot op vandaag niet mogelijk om ouderdieren te testen op mogelijk dragerschap van bijvoorbeeld auto-immuungerelateerde aandoeningen en zien we juist daarin een wat toegenomen aantal ziektegevallen in de laatste jaren.

De oorzaak van de ziekte is helaas vrijwel niet te achterhalen. Hoewel erfelijkheid een rol lijkt te spelen, is dit in de meeste gevallen nog niet wetenschappelijk bewezen en zeker niet te testen. Ook omgevingsfactoren lijken een belangrijke rol te spelen. Dat wil zeggen dat er een zogenaamde trigger nodig is waarna de hond ziek wordt. Dit kan bijvoorbeeld zijn; na een vaccinatie of toediening van andere medicatie die belastend kan zijn voor het immuunsysteem, een stressvolle situatie zoals een herplaatsing, verhuizing, het krijgen van een nestje voor een teef, de komst van een baby in het gezin, een slechte fysieke conditie of voedingstoestand van de hond, etc. Dit, tezamen met een mogelijk erfelijke belasting, kunnen dan leiden tot het ziek worden van de hond. Maatregelen die een fokker kan nemen om de risico’s op erfelijke aandoeningen te verminderen, zijn bijvoorbeeld: het fokken met alleen gezonde fokdieren (dus het uitsluiten van zieke dieren) en het bevorderen van genetische diversiteit.

Daarnaast is het van groot belang dat, indien er een mogelijk erfelijke aandoening is geopenbaard, hier door de eigenaar en de fokker van de zieke hond openheid van zaken over gegeven wordt. Niemand fokt bewust zieke honden, maar het kan iedere fokker overkomen dat er ineens toch problemen ontstaan, omdat er voor de meeste aandoeningen geen testen bestaan om mogelijk dragerschap aan te tonen. Openheid en eerlijkheid kunnen dan in elk geval bewerkstelligen dat er andere keuzes gemaakt kunnen worden bij nieuwe fokcombinaties, hetgeen een hoop toekomstig leed kan voorkomen. Kijk ook eens in het menu onder “Leesvoer en tips” voor enkele heel interessante artikelen over het verbeteren c.q. instandhouden van een goede gezondheid bij je Beardie!

Hieronder een uitleg over enkele voorkomende aandoeningen.

Heupdysplasie (HD)

Heupdysplasie is een gedeeltelijk erfelijke heupafwijking, waarbij de dijbeenkoppen vaak los in de heupkom liggen en er artrose optreedt. Sommige honden ondervinden hiervan ernstige hinder. Er zijn echter ook honden met meer of minder ernstige misvormingen van de heupgewrichten, die daarvan geen last lijken te hebben. De hinder ontstaat meestal rond de leeftijd van zo’n 8 maanden maar kan al evengoed ontstaan vanaf 3 maanden ouderdom. De symptomen verergeren steeds tot op het moment dat de hond niet meer recht kan.

De periode tussen de diagnose en het niet meer recht kunnen is erg variabel (van maanden tot jaren). De symptomen zijn: – moeilijk opstaan na lang te hebben neergelegen, soms met pijn – een stijve achterhand – huppelen met de achterpoten, konijnengang – doorzakken van de achterhand – niet willen spelen, wandelen – de hielen van de hond worden naar binnen gedraaid (koehakkige stand) HD wordt meestal veroorzaakt door een combinatie van erfelijke aanleg en externe factoren. HD is voor ongeveer 30% een erfelijk bepaalde afwijking van één of beide heupgewrichten.

Niet alle pups van ouders met HD krijgen echter de aandoening en het HD vrij zijn van ouderdieren is geen volledige garantie dat de jonge hond klachtenvrij blijft. Naast de erfelijke aanleg hebben voeding en beweging een grote invloed op het ontstaan van HD-klachten. Overmatige belasting door een teveel aan lichaamsbeweging, traplopen en springen en een te snelle groei kunnen een nadelige invloed hebben op de ontwikkeling van de heupgewrichten. Het komt meer voor bij de middelgrote tot grote hondenrassen. Voedingssupplementen en voeding kunnen de HD vorming positief maar ook negatief beïnvloeden. Een huisdier die geen aanleg heeft, kan een misvormde heup krijgen door externe factoren. Daarentegen kan een huisdier die wel aanleg heeft, positief door externe factoren worden beïnvloed, waardoor minder misvorming zal ontstaan. Ondanks deze gedeeltelijke erfelijkheid is het bij veel rassen verplicht de fokhonden te laten onderzoeken op HD.

De aanduiding HD A betekent dat de hond röntgenologisch vrij is van heupdysplasie, wat echter niet betekent dat de hond geen “drager” van de afwijking kan zijn. HD B (=overgangsvorm) betekent dat op de röntgenfoto’s geringe veranderingen zijn gevonden, die weliswaar toegeschreven moeten worden aan heupdysplasie, maar waaraan in het kader van de fokkerij geen directe betekenis kan worden toegekend. De aanduiding HD C (=licht positief) of HD D (=positief) betekent dat bij de hond duidelijke veranderingen, passend in het ziektebeeld van HD zijn gevonden. Wanneer de heupgewrichten ernstig misvormd zijn wordt dit aangegeven met HD E (=positief in optima forma). Bij de beoordeling van HD-foto wordt gelet op de vorm van de heupkommen en de heupkoppen, de diepte van de heupkommen, de aansluiting van de heupkoppen in de heupkommen, en de aanwezigheid van botwoekeringen langs de randen van de heupgewrichten. Bij de Bearded Collie mag worden gefokt met de combinaties A&A en A&B. In Frankrijk test men de beide heupen apart, waardoor er gefokt mag worden met HD A/A, HD A/B en HD B/B heupen.

Elleboog Dysplasie (ED)

Een van de meest voorkomende orthopedische problemen bij de grote hondenrassen op dit moment is elleboog-dysplasie. Dit is een groeistoornis van het ellebooggewricht, welke op jonge leeftijd voorkomt en chronische kreupelheid kan veroorzaken. Elleboog dysplasie is een algemene term die eigenlijk vier aandoeningen omvat: – Osteochondrosis Dissecans (OCD) = aantasting kraakbeen in gewricht – Los Processus Coronoideus (LPC) = breken coronoideus door overbelasting – Los Processus Anconeus (LPA) = breken Anconeus door overbelasting – Incongruentie = niet passend gewricht ED wordt beoordeelt door de Raad van Beheer en wordt beschreven als een van de volgende classificaties:

  • Vrij
  • Grensgeval
  • Graad 1
  • Graad 2
  • Graad 3

Bij de Beardie is een ED onderzoek niet verplicht, omdat het maar zelden voorkomt. Er wordt aangeraden alleen met ED vrije honden te fokken.

Oogafwijkingen

In Nederland kun je een erkend oogonderzoek laten doen bij enkele dieren artsen aangesloten bij ECVO. Deze uitslag is maximaal een jaar geldig. Oogafwijkingen komen bij de Beardie weinig voor en het onderzoek is niet verplicht. Alleen cataract komt nog wel eens voor. Veel dekreu-eigenaren laten het onderzoek wel doen, omdat het in enkele landen voor herdershonden wel verplicht is.

Bij dit onderzoek wordt getest op:

  • 1. Membrana Pupillaris Persistens (MPP)
  • 2. Cataract (congenitaal)
  • 3. cataract (niet-congenitaal)
  • 4. collie eye anomalie (CEA)
  • 6. retina dysplasia (RD)
  • 7. Lensluxatie
  • 8. retinadegeneratie (PRA)
  • 9. Persisterende Hyperplastische Tunica Vasculosa Lentis / primair vitreum (PHTVL/PHPV)
  • 10. N.-Hypoplasie/Micropapil
  • 11. Entropion
  • 12. Ectropion / Macroblepharon.
  • 13. Distichiasis/Ectopische Cilie
  • 14. Retinadystrofie (PED)

Addison

De ziekte van Addison ontstaat door een onvoldoende werking van de bijnierschors. Dit wordt wetenschappelijk aangeduid met de term `hypoadrenocorticisme’. De bijnierschors maakt twee soorten corticosteroïden (hormonen). Bij de ziekte van Addison is er een tekort aan beide soorten corticosteroïden. Het tekort aan mineralocorticosteroïden veroorzaakt een verschuiving van de electrolytenbalans in het bloed (daarom is er bij dieren met de ziekte van Addison een tekort aan Natrium en een teveel aan Kalium.

Het tekort aan natrium leidt tot vochtverlies en een daling van de bloeddruk. De overmaat aan kalium heeft een vertraagde hartslag tot gevolg. Tel deze effecten bij elkaar op en we zien een dier met een slechte circulatie met alle gevolgen van dien. Het tekort aan glucocorticosteroïden veroorzaakt algehele malaise en een suikertekort in het bloed. Alles bij elkaar voldoende om je als hond heel ziek en slap te voelen!

Diagnose: De diagnose is pas zeker na het uitvoeren van een zogenaamde ACTH-stimulatietest. Hierbij meet men de uitgangswaarde van de cortisolspiegel in het bloed, waarna een hormoon (AdrenoCorticoTroopHormoon of ACTH) die normaliter de bijnierschors stimuleert tot het maken van cortisol wordt gegeven. Een uur later neemt men nogmaals bloed af en er wordt nogmaals een cortisolspiegel bepaald. Aan de hand van de uitgangswaarde en de reactie op de hormooninjectie kunnen we dan zien of de bijnierschors voldoende werkt. Bij deze test kun je echter niet zien of de hond drager is of het later zelf zal ontwikkelen. Je meet een momentopname.

Therapie: De behandeling is een levenslange toediening van de glucocorticosteroïden en de mineralocorticosteroïden die het dier tekort komt. De behandeling van een zogenaamde `Addison-crisis’, waarbij de hond een echte collaps heeft bestaat uit het toedienen van intraveneuze infusen en corticosteroïden door de dierenarts. Een dergelijke collaps is een spoedgeval, het is namelijk een levensbedreigende situatie. De prognose is goed, in de meeste gevallen reageren de dieren heel goed op de behandeling en kunnen ze een normaal leven leiden. Stressvolle situaties moeten echter vermeden worden, aangezien het lichaam zich niet aan kan passen aan de stijgende behoefte stresshormonen.

SLO – Symmetric Lupoid Onychodystrophy

SLO (absoluut niet te verwarren met SLE) staat voor Symmetric Lupoid Onychodystrophy. Vrij vertaald: Symmetrische, op Lupus lijkende, Nagelmisvorming. SLO is een auto-immuunziekte die erg weinig voorkomt, maar duidelijk vaker bij windhonden en Bearded Collies. Symptomen: – (plotseling) verlies van nagels (niet beperkt tot 1 voet) – likken van de nagels – viezigheid bij de aanzet van de nagels – loslaten van de nagel en het ‘leven’ – mank lopen – infecties aan de nagels – vies ruiken van de nagels/tenen.

Zoals bij alle aandoeningen hoeft een hond niet alle symptomen te hebben, maar wat in alle gevallen geldt: er zijn geen *andere* klachten. De hond is verder dus gewoon kerngezond. Gelukkig zijn er medicijnen, hoewel er niet één bepaalde combinatie is die bij alle honden werkt. Het is dus experimenteren geblazen. In lichte gevallen en wanneer je er vroeg bij bent, kan een hele hoge dosis goede vetzuren al uitkomst bieden. Aanbevolen dosis is 180 mg eicosapentaeenzuur (EPA) per vijf kilo hond. Als EPA niet werkt is een mogelijke volgende stap een combinatie van tetracycline en niacinamide (500 mg elke 8 uur voor een grote hond). Deze combinatie geeft hele goede resultaten bij het merendeel van de ‘ernstige’ gevallen. Helpt dat ook niet, dan kan daar bovenop pentoxiphylline gegeven worden en in het ergste geval prednison.

Bij niet behandelen verliezen honden uiteindelijk meestal alle nagels. Soms helemaal, soms alleen het harde gedeelte zodat het ‘leven’ blijft zitten. Er komen vaak zwakke, broze nagels terug die na verloop van tijd ook weer uitvallen. Bij de bearded collie komen auto-immuunziektes vaker voor dan gemiddeld. Erfelijkheid van SLO is nog niet aangetoond, maar wel verwacht. Bijwerkingen van geneesmiddelen bij Bearded Collies Al 20 jaar is bekend dat Collies overgevoelig zijn voor bepaalde geneesmiddelen. Dit werd voor het eerst ontdekt na het toedienen van “ïvermectine” bestrijdingsmiddel tegen wormen en parasieten.

Een deel van de Beardeds krijgt hier last van een ander gedeelte niet. Bearded Collies die gevoelig zijn kunnen last krijgen van allerlei neurologische stoornissen die aan epilepsie doen denken. Spierkrampen, verwijdde pupillen, bewusteloosheid en zelfs coma. Een deel krijgt last van een vertraagde hartslag als gevolg door zuurstof gebrek en daling van de lichaamstemperatuur. Ook overmatig speekselen, braken en last van constipatie of juist diarree. Tengevolge van deze vergiftigingsverschijnselen kan de hond zelfs overlijden. Bij andere rassen heeft dit te maken met een defect in het DNA op het zogenaamde MDR1-locus (Mutiple Drug Resistance). Dit gen is echter niet bij de Bearded Collie aangetoond.

Er zijn echter wel beardies die overgevoelig reageren op de volgende geneesmiddelen: Acepromazine; verdovingsmiddel Butorphanol; pijnstiller Cyclosporineter; ondersteuning van het imuumsysteem Digoxinter; versterking van de hartfunctie Domperidone; tegen misselijkheid en maagklachten Doxorubicin; celgroeiremmer Etoposide; celgroeiremmer Ivermectin; tegen parasieten als luizen, mijten en wormen Loperamide; bestrijding diaree Mitoxantrone; celgroeiremmer Morphine; verdovingsmiddel, vooral pijnbestrijding Ondansetron; ter bestrijding van misselijkheid en braken Paclitaxel; celgroeiremmer Quinidine; tegen hartritmestoornissen Rifampicine; anti bioticum Vinblastine; celgroeiremmer Vincristine; celgroeiremmer

Lijst met aandoeningen die bij de beardie kunnen voorkomen:

  • Auto-immuun ziekten 12.4%
  • Addison’s disease / hypoadrenocorticisme 4.1%
  • symmetrical lupoid onychodystrophy SLO 3.5%
  • inflammatory bowel disease IBD 1.4%
  • auto-immuun hemolytische anemie AIHA 1.3%
  • systemic lupus erythematosus SLE 1.0%
  • immune-mediated thrombocytopenia ITP 0.9%
  • rheumatische arthritis / immune polyarthritis 0.8%
  • pemphigus – discoid lupus erythematosus – myositis angst voor luide geluiden 11.1%
  • hypothyroidisme 7.3%
  • kanker 7.1%
  • lever / milt/ hemangiosarcoom 1.4%
  • nasaal / huidkanker 1.1%
  • mammatumoren 0.6%
  • maagkanker 0.5%
  • botkanker 0.4%
  • umbilical hernia / navelbreuk 3.5%
  • heupdysplasie (niet perse klinisch)
  • 3.2% cataract 2.0% voedsel intolerantie
  • 2.0% agressie 1.7%
  • atopie 1.7%
  • vlooienallergie 1.6%
  • angst, anders 1.5%
  • depigmentatie 1.4%
  • nagel problemen, andere 1.4%

Minder frequente problemen / frequentie onbekend:

  • Overbeet / onderbeet / overige gebitsfouten
  • cryptorchidie/monorchidie
  • haarverlies
  • ent-reactie op vaccinatie
  • pyometra
  • nierfalen
  • hotspots
  • hyperactiviteit
  • Cushing’s disease
  • hyperadrenocorticism
  • epilepsie
  • diabetes mellitus

Niet vermeld, doch voorkomend:

  • hartfalen / hartstilstand
  • patent ductus arteriosus PDA
  • persisterende rechter aortaboog
  • diabetes insipidus
  • exocrine pancreasinsufficiëntie EPI
  • membrana pupillaris persistens MPP
  • meningitis (autoimmune)
  • osteochondrosis dissecans OCD